Dagelijks gebruik van probiotica kan negatieve gevoelens zoals angst, somberheid en vermoeidheid verminderen bij gezonde volwassenen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek naar de darm-brein-as en microbioom dat werd uitgevoerd door dr. Katerina Johnson en dr. Laura Steenbergen van de Universiteit Leiden. De resultaten van deze studie werden in 2025 gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift npj Mental Health Research.
Het onderzoek naar de verbinding tussen het darmmicrobioom en mentale gezondheid –de darm-hersen as- heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen. Via verschillende routes zoals de nervus vagus, het immuunsysteem en hormonen kunnen darmbacteriën invloed uitoefenen op onze gemoedstoestand en gedrag. Eerdere studies toonden vooral effecten bij patiënten met klinische depressie, maar de resultaten bij gezonde proefpersonen waren tot nu toe inconsistent.
In een nieuwe, uitgebreide studie onderzochten de Leidse wetenschappers de effecten van een multispecies probioticum op emotieregulatie en stemming bij 88 gezonde jonge volwassenen. Het betrof een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waarbij deelnemers gedurende een maand dagelijks een probioticum innamen met bacteriën zoals Lactobacillus en Bifidobacterium.
De onderzoekers verzamelden data via verschillende methodieken: psychologische vragenlijsten, computertests voor emotionele verwerking en dagelijkse zelfrapportages over gemoedstoestand. Deze multimethodische aanpak stelde de wetenschappers in staat om verschillende aspecten van emotionele verwerking te meten.
De primaire uitkomstmaat was verandering in gemoedstoestand, gemeten zowel via gevalideerde vragenlijsten als via dagelijkse rapportages. Secundaire uitkomstmaten omvatten emotionele informatieverwerking en gezichtsherkenning. Door deze brede meetstrategie konden de onderzoekers zowel acute als langetermijneffecten van probiotica op mentaal welbevinden in kaart brengen.
Een opmerkelijke bevinding was dat de standaard psychologische vragenlijsten, die gebruikelijk zijn in dit vakgebied, niet gevoelig genoeg bleken om veranderingen te detecteren. De dagelijkse zelfrapportages waren daarentegen wel in staat om de positieve effecten vast te stellen.
De resultaten tonen aan dat probiotica na ongeveer twee weken dagelijks gebruik daadwerkelijk leiden tot een significante vermindering van negatieve gevoelens vergeleken met placebo. Deze tijdslijn is vergelijkbaar met de werkingstijd van antidepressiva, maar in tegenstelling tot deze medicijnen verminderen probiotica alleen negatieve gevoelens zonder de positieve emoties te beïnvloeden.
Een interessante bevinding was dat probiotica meer effect hadden bij deelnemers die van nature risico’s vermijden. Daarnaast verbeterde bij proefpersonen de accuraatheid waarmee ze emotionele gezichtsuitdrukkingen konden herkennen, wat wijst op een mogelijk effect van probiotica op emotionele informatieverwerking.
In Nederland kampt ongeveer 20% van de bevolking jaarlijks met psychische klachten, waarvan stemmingsstoornissen een significant deel uitmaken (volgens cijfers van het RIVM, 2024). De huidige Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van lichte tot matige stemmingsklachten richten zich voornamelijk op psycho-educatie, leefstijlinterventies en psychologische behandelingen.
Probiotica worden momenteel niet genoemd in de Nederlandse multidisciplinaire richtlijnen voor depressie, in tegenstelling tot sommige internationale richtlijnen die voorzichtig positief zijn over nutritionele interventies met probiotica. De Leidse studie biedt aanknopingspunten voor het mogelijk opnemen van probiotica als ondersteunende interventie bij bepaalde risicogroepen. De onderzoekers benadrukken wel dat probiotica geen vervanging zijn voor antidepressiva bij klinische depressie. De werking is subtieler en richt zich specifiek op het verminderen van negatieve gevoelens, terwijl het positieve spectrum van emoties intact blijft. Dit kan als voordeel worden gezien ten opzichte van sommige antidepressiva die ook positieve emoties kunnen afvlakken.
De studie kent enkele methodologische beperkingen. De onderzoekspopulatie bestond uit jonge, gezonde volwassenen, waardoor de resultaten niet direct vertaalbaar zijn naar klinische populaties of andere leeftijdsgroepen. Daarnaast was de interventieperiode beperkt tot één maand, waardoor langetermijneffecten niet konden worden vastgesteld. Verder onderzoek is nodig om te bepalen welke specifieke bacteriestammen het meest effectief zijn, wat de optimale dosis en behandelduur is, en of probiotica effectief kunnen zijn als vroege interventie bij mensen met subklinische klachten om het ontstaan van psychische aandoeningen zoals depressie te voorkomen.
Referentie