Elke medische behandeling begint met het stellen van de juiste diagnose. Deze diagnose ligt echter niet altijd meteen voor de hand. Zoals bij de volgende casus:
Een 71-jarige man werd bewusteloos op de Spoedeisende Hulp (SEH) gepresenteerd in verband met een eerste tonisch- klonische aanval. Eerst was een verminderde gewaarwording opgetreden, gevolgd door de tonisch-klonische fase. De voorgeschiedenis vermeldde een appendixruptuur drie maanden tevoren en COPD, waarvoor hij salbutamol, ciclesonide en indacaterol/glycopyrronium gebruikte. De laatste weken voor het incident vertoonde hij stiller gedrag en ontwikkelde hij een tremor aan beide handen. Neurologisch onderzoek op de SEH toonde een postictaal beeld, met een verlaagd bewustzijn waarbij de ogen niet responsief waren, de patiënt pijn rechts kon lokaliseren, onverstaanbaar kreunde, en anisocorie (rechts>links). Dit laatste herstelde spontaan naar pre-existent functioneren. De CT-scans gaven geen aanwijzingen voor een recent infarct, (subarachnoïdale) bloedingen, sinustrombose, intracraniële stops of extracraniële stenosering.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(7):325–7)