Genetisch MS-risico en binnenshuis roken door ouders gerelateerd aan kleiner hersenvolume bij kinderen

september 2024 ECTRIMS 2024 Diede Smeets

De vroege stadia van multiple sclerose (MS) worden gekenmerkt door een verlies aan neuroaxonen. Het is echter niet duidelijk of deze neurodegeneratie veroorzaakt wordt door een vroege ontstekingsreactie in de hersenen of door andere smeulende neurodegeneratieve processen. Wellicht zijn genetische factoren en omgevingsfactoren in de kindertijd van belang bij het ontstaan van veranderingen in het immuunsysteem die bijdragen aan MS en de hersenen kwetsbaar maken voor het verlies van neuronen. Tijdens ECTRIMS 2024 presenteerde Louk de Mol (Erasmus MC, Rotterdam) de resultaten van het MS ORIGINS-onderzoek naar de relatie tussen genetische en omgevingsfactoren en het risico op MS en MRI-gerelateerde MS-uitkomsten bij kinderen.1

De oorzaak van MS is niet volledig duidelijk, maar er lijkt sprake te zijn van een complexe interactie tussen genetische en omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan het Epstein-Barr-virus (EBV) en de vitamine D-concentratie. Hoe en wanneer de pathofysiologie van MS precies begint, is ook onbekend. Om daar meer inzicht in te krijgen, is de MS ORIGINS-studie opgezet. Hierin is de invloed van genetische en omgevingsfactoren op via MRI-gerelateerde MS-uitkomsten onderzocht in het Generation R-geboortecohort. Dit cohort is opgezet om de groei, ontwikkeling en gezondheid van kinderen in Rotterdam te monitoren. 2

Studieopzet

Om de voor MS relevante genetische last van de deelnemers te bepalen, werd een polygenetische MS-risicoscore berekend volgens de methode van het International Multiple Sclerosis Genetic Consortium.3,4 Ook werd de blootstelling aan omgevingsfactoren op 5-jarige leeftijd bepaald, waaronder seropositiviteit en titers van viruscapside-antigeen (VCA) voor EBV, vitamine D-serumconcentratie, BMI, blootstelling aan zonlicht en binnenshuis roken door ouders. De kinderen ondergingen MRI-onderzoek op 9- en 13-jarige leeftijd. De gegevens van beide metingen werden samengevoegd in een dataset. Vervolgens werd een regressieanalyse uitgevoerd, waarbij de relatie tussen de polygenetische MS-risicoscore en omgevingsfactoren en MRI-gegevens werd bepaald. Ten slotte werd onderzocht of er interacties zijn tussen de polygenetische MS-scoren en omgevingsfactoren die invloed hebben op de MRI-uitkomsten. Dat wil zeggen dat een omgevingsfactor invloed heeft op bijvoorbeeld het hersenvolume wanneer er ook sprake is van een genetische risicofactor, maar dat deze omgevingsfactor het hersenvolume niet beïnvloedt wanneer de genetische risicofactor afwezig is.

Resultaten

Op het moment van de analysen waren gegevens uit het Generation R-geboortecohort beschikbaar na 13 jaar follow-up. Van 5.350 kinderen waren MRI-gegevens en gegevens over omgevingsfactoren beschikbaar, bij 2.817 kinderen kon ook een polygenetische MS-risicoscore berekend worden. Bij EBV-seropositieve kinderen bleek de polygenetische MS-risicoscore positief gecorreleerd te zijn aan een hogere EBV-VCA-titer. BMI en de vitamine D-serumconcentratie waren niet gerelateerd aan de polygenetische MS-risicoscore.

Uit de analyse kwam een negatieve relatie naar voren tussen de polygenetische MS-risicoscore en het volume van de subcorticale grijze stof (p=0,01). Daarnaast werd een negatieve interactie gevonden tussen de polygenetische MS-risicoscore en binnenshuis roken door de ouders met betrekking tot het totale hersenvolume, het volume van de grijze stof en het volume van thalamus. Ook werd gezien dat de belangrijke genetische MS-risicofactor HLA-DRB1*15:01 een statistisch significante interactie vertoonde met binnenshuis roken door de ouders. Kinderen met de HLA-DRB1*15:01-risicofactor hadden namelijk een lager thalamusvolume als hun ouders binnenshuis rookten (p=8,8×10-8). Bij kinderen zonder HLA-DRB1*15:01-risicofactor werd dit verschil niet gezien (p=0,74). De aanwezigheid van de genetische risicofactor rs10191329 leek in deze studie niet gerelateerd te zijn aan de hersenvolumemetingen.  

Conclusie

De bevindingen van dit onderzoek laten zien dat de combinatie van genetische en omgevingsrisicofactoren voor MS het hersenvolume van kinderen kunnen beïnvloeden. Op basis van hun resultaten concluderen de onderzoekers dat deze risicofactoren het immuunsysteem van sommige kinderen veranderen en hun hersenen kwetsbaar maken, nog voordat ze (mogelijk) MS ontwikkelen. Wellicht biedt dit de mogelijkheid om in deze periode MS te voorkomen, bijvoorbeeld door binnenshuis roken tegen te gaan.

Referenties

  1. De Mol L, et al. MS genetic risk and household parental smoking are associated with smaller brain volumes in a population-based pediatric cohort. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2024; abstract O052/1737.
  2. Generation R. Het onderzoek. Te raadplegen via: https://generationr.nl/algemeen/het-onderzoek/.
  3. International Multiple Sclerosis Genetics Consortium. Multiple sclerosis genetic map implicates peripheral immune cells and microglia in susceptibility. Science 2019;365:eaav7188.
  4. International Multiple Sclerosis Genetics Consortium. Locus for severity implicates CNS resilience in progression of multiple sclerosis. Nature 2023;619:323-31.