Behandeling met andexanet alfa heeft een betere hematostatische werkzaamheid, maar leidt vaker tot trombotische events dan standaardzorg bij patiënten met een acute hersenbloeding die een remmer van factor Xa (FXa) gebruiken. Dit concluderen Stuart Connolly (McMaster University, Hamilton, Canada) en collega-onderzoekers op basis van de resultaten van de ANNEXA-1-studie.
FXa-remmers, zoals apixaban en rivaroxaban, worden veelvuldig ingezet om trombo-embolische aandoeningen te voorkomen of te behandelen. Ze gaan echter gepaard met een verhoogd risico op bloedingen, waaronder een acute hersenbloeding. Andexanet alfa is een gemodificeerde vorm van het humane FXa-eiwit en is geregistreerd als antidotum voor volwassenen die worden behandeld met apixaban of rivaroxaban en bij wie omkering van de antistolling nodig is vanwege een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
In de multicentrische fase IV-studie ANNEXA-1 werd onderzocht hoe de werkzaamheid en veiligheid van andexanet alfa zich verhoudt tot die van standaardzorg bij patiënten met een acute hersenbloeding die een FXa-remmer gebruiken. Onder andere het Amsterdam UMC en het Radboudumc in Nijmegen behoorden tot de deelnemende ziekenhuizen. Patiënten met een acute hersenbloeding die in de 15 uur ervoor waren behandeld met een FXa-remmer werden 1:1 gerandomiseerd tussen behandeling met andexanet alfa of standaardzorg. Wat standaardzorg inhield, werd bepaald door de behandelaar, maar omvatte geen andexanet alfa.
De primaire uitkomstmaat was het percentage patiënten bij wie sprake was van hemostatische werkzaamheid, gedefinieerd als: (a) een toename van het hematoomvolume ≥35% na 12 uur; (b) een toename van de score op de ‘National Institutes of Health Stroke Scale’ (NIHSS) <7 punten na 12 uur (NIHSS-score varieert van 0-42, waarbij een hogere score duidt op ernstigere neurologische afwijkingen); en (c) geen ‘rescue’-therapie na 3-12 uur. De secundaire uitkomstmaat was de procentuele verandering in anti-FXa-activiteit in de eerste 2 uur na randomisatie. Ook de veiligheid van de behandelingen werd geëvalueerd, waarbij specifiek werd gekeken naar trombotische events en sterfte binnen 30 dagen.
In totaal werden 263 patiënten toegewezen aan de andexanetgroep, en 267 patiënten aan de standaardzorggroep. De werkzaamheid werd beoordeeld in een tussentijdse analyse met gegevens van 452 patiënten (gemiddelde leeftijd: 78,9 jaar; 46,8% vrouw); de veiligheid werd onderzocht onder alle 530 gerandomiseerde patiënten. Atriumfibrilleren was de meest voorkomende indicatie voor het gebruik van een FXa-remmer. Van de patiënten die standaardzorg kregen, werd 85,5% behandeld met protrombinecomplex. Hemostatische werkzaamheid werd bereikt bij 150 (67,0%) van de 224 patiënten in de andexanetgroep en bij 121 (53,1%) van de 228 patiënten in de standaardzorggroep (gecorrigeerd verschil [95%-BI]: 13,4 procentpunten [4,6-22,2]; p=0,003). De mediane procentuele verandering in anti-FXa-activiteit was -94,5% in de andexanetgroep en -26,9% in de standaardzorgzorg (p<0,001). Binnen 30 dagen traden trombotische events op bij 27 (10,3%) van de 263 patiënten in de andexanetgroep en bij 15 (5,6%) van de 267 patiënten in de standaardzorggroep (verschil [95%-BI]:, 4,6 procentpunten [0,1-9,2]; p=0,048). Er werd geen statistisch significant verschil gevonden in de 30-dagenmortaliteit tussen beide behandelgroepen (27,8 vs. 25,5%; p=0,51).
Referentie