Vrouwen met multiple sclerose (MS) lopen mogelijk een verhoogd risico op een relaps na het ondergaan van in-vitrofertilisatie (ivf).1,2 Dit risico lijkt met name hoog bij vrouwen waarbij een stimulatieprotocol met een ‘gonadotrophin-releasing hormone’ (GnRH)-agonist heeft plaatsgevonden als onderdeel van de ivf-behandeling.3 Om een beter beeld te krijgen van deze relatie tussen ivf en het risico op een relaps bij vrouwen met MS, is een retrospectieve cohortstudie uitgevoerd in Frankrijk. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Neurology.4
De eerste stap binnen een ivf-behandeling is stimulatie van de eierstokken, wat wordt bereikt door de toediening van GnRH-analogen die ofwel agonistisch ofwel antagonistisch werken.5 Er zijn een aantal studies gedaan naar de relatie tussen ivf en het optreden van relapsen bij vrouwen met MS, maar de resultaten van deze studies zijn niet eenduidig en de opzet van de studies is suboptimaal.1-3,6 Het doel van de huidige studie was het verduidelijken van de mogelijke relatie tussen ivf-behandeling en MS-relapsen, waarbij speciale aandacht was voor de rol van een ivf-stimulatieprotocol met GnRH-agonisten versus –antagonisten.
In de retrospectieve cohortstudie werden vrouwen met MS geïncludeerd die tussen 1 januari 2010 en 31 december 2015 een ivf-behandeling hadden ondergaan in Frankrijk. De medische gegevens van de studiedeelnemers werden verzameld uit de Franse nationale zorgverzekeringsdatabank. Voor elke deelnemer werden de eerste 3 maanden na de ivf-behandeling vergeleken met de 3 maanden voor ivf, zodat de deelnemer als controle diende voor zichzelf. Er werden 4 uitkomstmaten beoordeeld, namelijk:
Relapsen werden geïdentificeerd met behulp van een algoritme dat gebaseerd is op MS-gerelateerde ziekenhuisopnames en behandelingen met corticosteroïden. Op basis van voorschrijvingsgegevens werd vastgesteld welke ivf-stimulatieprotocollen en ziektemodulerende therapieën (‘disease-modifying therapies’, DMT) werden gebruikt. De onderzoekers voerden subgroepanalyses uit op basis van het gebruikte stimulatieprotocol en de uitkomst van de ivf-behandeling (wel of geen zwangerschap).
In totaal werden 225 vrouwen geïncludeerd, die gezamenlijk 338 ivf-procedures hadden ondergaan (gemiddelde leeftijd bij eerste ivf: 34,6 jaar; 36% onderging tenminste 2 ivf-behandelingen). Het risico op een relaps (ARR) was gelijk in de periode voor en na de ivf in de totale studiepopulatie: in de 3 maanden voor ivf was de ARR 0,20, vergeleken met 0,18 in de 3 maanden na ivf. Ook in de onderzochte subgroepen werd geen verschil gezien in de ARR voor en na ivf. Vrouwen die behandeld werden met een DMT tot aan het plaatsvinden van de ivf-behandeling vertoonden zowel voor als na de ivf een lagere ARR dan vrouwen die niet behandeld werden met een DMT (ARR bij DMT: 0,15 voor ivf versus 0,13 na ivf; ARR bij geen DMT: 0,28 voor ivf versus 0,25 na ivf).
In de 3 maanden voorafgaand aan ivf ervaarden 7,7% van de deelnemers tenminste één relaps, terwijl dit in de 3 maanden na ivf 7,1% was. Bij 6 vrouwen trad zowel voor als na ivf een relaps op. Voor het merendeel van de patiënten bleef het aantal relapsen gelijk na de ivf-behandeling (88,8%), terwijl het aantal bij 5,9% afnam en bij 5,3% toenam na ivf. Daarbij was alleen een hogere leeftijd op het moment van de eerste ivf-behandeling voorspellend voor een lager risico op een toename in het aantal relapsen na ivf. De tijd tot de eerste relaps na ivf bleek onafhankelijk van het gebruik van een GnRH-agonist of –antagonist in het ivf-stimulatieprotocol.
Uit deze retrospectieve cohortstudie is gebleken dat behandeling met een DMT voorafgaand aan een ivf-behandeling het risico op een relaps verlaagt, zowel voor als na de ivf. De resultaten van deze studie tonen aan dat vrouwen met MS geen hoger risico lopen op een relaps na een ivf-behandeling, ongeacht welk stimulatieprotocol wordt gebruikt.
Referenties