Nieuwe richtlijn ‘Zorg in de stervensfase’: grotere nadruk op diverse aspecten van palliatieve zorg

november 2023 Kliniek in Praktijk Willem van Altena
Op 1 november is tijdens het Carend-congres ‘Zorg in de stervensfase’ de uitgebreide versie van de richtlijn ‘Zorg in de stervensfase’ gepresenteerd door Lia van Zuylen, internist-oncoloog en hoogleraar klinische palliatieve zorg bij Amsterdam UMC. Deze herziene richtlijn, die tien keer zo uitgebreid is dan zijn voorganger uit 2010, weerspiegelt niet alleen de groei, maar ook de verfijning van de palliatieve zorgsector gedurende de afgelopen decennia.

De opvallendste verandering tussen de oude en nieuwe richtlijn is de omvang: waar de oude richtlijn 32 pagina’s besloeg, telt de nieuwe bijna tien keer zoveel pagina’s. Deze toename is voornamelijk te danken aan de overvloed aan recente literatuur, met name op het gebied van symptomatische behandelingen. De nieuwe richtlijn verwijst naar deze literatuur wanneer er aanbevelingen worden gedaan voor symptoombehandelingen, zoals angst, pijn en mondzorg. Daarnaast is er een uitgebreidere focus op culturele, psychosociale en spirituele aspecten van palliatieve zorg, waardoor de benadering holistischer wordt.

Reutelen

Binnen het gedeelte over symptomatische behandelingen is er nu meer nadruk op reutelen, een veelvoorkomend symptoom in de stervensfase dat vaak als onaangenaam wordt ervaren door zowel patiënten als hun naasten. De nieuwe richtlijn introduceert aanbevelingen voor de preventie van reutelen, gebaseerd op het onderzoek van specialist ouderengeneeskunde Jet van Esch. Haar bevindingen toonden aan dat het toedienen van scopolaminebutyl de traditioneel luide ademhaling kan voorkomen. Hoewel dit slechts een aanbeveling is die in overweging moet worden genomen, biedt het zorgverleners en patiënten een welkome optie om dit ongemakkelijke symptoom te verminderen.

De markering van de stervensfase, gedefinieerd als de laatste zeven dagen voor overlijden, blijft een cruciaal aspect van de richtlijn. De klinische beoordeling door zorgverleners blijft essentieel, maar de richtlijn biedt ook tal van aanwijzingen die zorgverleners kunnen helpen bij het herkennen van de stervensfase. Dit omvat tekenen van verminderde circulatie, zoals een zwakke pols, verminderde of afwezige urineproductie, verkleuringen van de huid of een afname van het bewustzijn.

Curatieve behandelingen

Hoewel Nederland een sterke medische focus heeft op sterven, blijft het markeren van de stervensfase in ziekenhuizen uitdagend. De groeiende nadruk op curatieve behandelingen en medische vooruitgang kan het soms moeilijk maken om het naderende sterven te erkennen. Er zijn echter positieve ontwikkelingen gaande binnen de samenleving en de zorgsector, waarbij steeds meer wordt ingezien dat het ‘vanzelfsprekende’ vervolgen van op genezing of levensverlenging gerichte behandelingen niet altijd de beste keuze is voor patiënten in de stervensfase.

Palliatieve sedatie

Hoewel de dood sterk is gemedicaliseerd in Nederland, besteedt de nieuwe richtlijn Zorg in de stervensfase relatief weinig aandacht aan palliatieve sedatie en euthanasie. Specifieke richtlijnen behandelen deze onderwerpen uitgebreider en de richtlijncommissie verwijst ernaar voor gedetailleerdere informatie.

De nieuwe richtlijn maakt regelmatig gebruik van het Zorgpad Stervensfase, een uitgebreid hulpmiddel dat zorgverleners helpt om de best mogelijke stervenszorg te bieden. Dit zorgpad, dat eerder de basis vormde voor de eerste richtlijn Zorg in de stervensfase in 2010, blijft een onmisbaar instrument in de palliatieve zorgverlening.

Referentie

De gehele richtlijn ‘Zorg in de stervensfase’ is te vinden op de website van Palliaweb.