Geen zorgelijke concentraties ofatumumab in moedermelk

oktober 2023 ECTRIMS 2023 Diede Smeets
Laura Witt

Multiple sclerose (MS) treft veel jonge vrouwen. In de periode na de geboorte van een kind hebben deze vrouwen een verhoogd risico op een relaps. Effectieve behandeling met ziektemodulerende middelen is daardoor essentieel post partum, met name bij vrouwen met actieve ziekte. Daarbij is het belangrijk om te weten in welke mate het toegediende geneesmiddel via de borstvoeding het kind kan bereiken. Apotheker Laura Witt (Katholisches Klinikum Bochum – St. Josef Hospital, Bochum, Duitsland) gaf tijdens ECTRIMS 2023 een presentatie over de aanwezigheid van ofatumumab in de moedermelk van patiënten met MS.

Ofatumumab is een monoklonaal antilichaam dat B-cellen remt via de binding aan CD20. Op dit moment is ofatumumab het enige monoklonale antilichaam dat goedgekeurd is voor gebruik tijdens de lactatieperiode. Eerdere onderzoeken naar andere monoklonale antilichamen die gebruikt worden voor de behandeling van MS, zoals ocrelizumab en rituximab, hebben aangetoond dat de hoeveelheden van deze mAb’s die in de moedermelk terecht komen niet detecteerbaar of van marginale betekenis zijn. Daarnaast werden geen afwijkingen gezien in de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen die deze borstvoeding kregen. Tot op heden waren er geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van ofatumumab in de borstvoeding. 

Studieopzet

In totaal werden 12 vrouwen (gemiddelde leeftijd op moment van conceptie: 32 jaar) met MS geïncludeerd in de studie. De gegevens van de deelnemers waren afkomstig uit het German Multiple Sclerosis and Pregnancy-register. De vrouwen doneerden moedermelkmonsters nadat ze na de bevalling gestart waren met een behandeling met ofatumumab. De deelnemers verzamelden de monsters zelf en vroren ze thuis in voordat ze naar het onderzoekscentrum verzonden werden. Daar werden de monsters middels een gevoelige ELISA-methode onderzocht op de aanwezigheid van ofatumumab. Via telefonische interviews werden de klinische gegevens van de vrouwen en hun kinderen verzameld, zowel tijdens de zwangerschap als post partum. Bij 5 kinderen werd bloed afgenomen om het aantal B-cellen in de circulatie te kunnen bepalen, zodat beoordeeld kon worden of er B-celdepletie plaatsvond bij het kind. Per vrouw werd de gemiddelde en maximale concentratie ofatumumab in de moedermelk gebruikt om de relatieve blootstellingsdosis voor het kind (‘relative infant dosis’, RID) te berekenen. Een RID <10% wordt als veilig beschouwd.

Resultaten

In totaal startten 12 vrouwen met MS een behandeling met ofatumumab na mediaan 16,8 weken (uitersten: 2,7-85,1) post partum. Elke vrouw verzamelde 7-15 moedermelkmonsters in de eerste 3 maanden na de start van de behandeling. Alle vrouwen gaven hun kind borstvoeding tijdens de behandeling en 8 vrouwen gaven hun kind uitsluitend borstvoeding. Bij geen van de onderzochte kinderen werd een concentratie B-cellen in het bloed onder de referentiewaarde gevonden: het afname/depletie-percentage van de B-cellen van deze kinderen was daarmee 0%.

Gebaseerd op de gemiddelde concentratie ofatumumab in de moedermelkmonsters werden RID berekend van 0,019-0,115%. Wanneer de maximale ofatumumabconcentratie werd gebruikt, vonden de onderzoekers een RID van 0,035-0,647%. In 43 van de 141 moedermelkmonsters kon geen ofatumumab gedetecteerd worden, omdat de detectielimiet niet werd bereikt (0,0015 µg/ml).

Conclusie

De concentratie ofatumumab in de moedermelk van vrouwen met MS die met dit middel behandeld worden na de bevalling is laag. Daarnaast werd geen B-celdepletie gezien bij de kinderen. Op basis van de resultaten is het onwaarschijnlijk dat ofatumumab via de moedermelk wordt doorgegeven aan het kind.

Referentie

Witt L, et al. Ofatumumab in breast milk of multiple sclerosis patients. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2023; abstract O174/18.