Het bewijs voor een mogelijke relatie tussen verhoogde serumconcentraties van neurofilamentlichteketen (‘serum neurofilament light chain’, sNfL), een structureel eiwit in neuronen, en neuro-axonale schade bij MS stapelt zich op. Hoewel diffuse, chronische neurodegeneratie ook gerelateerd lijkt aan verhoogde sNfL-concentraties, is de toename in sNfL die daarbij gezien wordt minder extreem. Progressieve MS wordt onder andere gekarakteriseerd door astrogliose, waarvoor toegenomen serumconcentraties van het structurele eiwit zure gliale fibrillaire eiwit (‘serum glial fibrillary acidic protein’, sGFAP), gevonden in astrocyten, als biomarker dient. Tijdens ECTRIMS 2023 presenteerde dr. Pascal Benkert (University Hospital and University of Basel, Zwitserland) de resultaten van een studie naar de biomarkerfunctie van sNfL en sGFAP bij MS.
De concentraties van sGFAP en sNfL variëren gedurende de ziekteprogressie en behandeling van patiënten met MS. In het Zwitserse MS-cohort zijn de gegevens verzameld van patiënten met MS die behandeld worden in diverse Zwitserse MS-centra, waaronder die van patiënten bij wie behandeling met B-celdepleterende middelen plaatsvindt. Benkert en collega’s vergeleken de biomarkerprofielen van patiënten met en zonder ziekteprogressie onafhankelijk van relapsactiviteit (‘progression independent of relapse activity’, PIRA) bij B-celdepleterende therapie.
Met behulp van het Simoa Neurology 2-plex B assay werden de sGFAP- en sNfL-concentraties gemeten van 1.322 monsters afkomstig van 225 patiënten met MS op B-celdepleterende therapie (ocrelizumab of rituximab).
Gedurende een behandelingsperiode van 3-6 jaar ervaarde 23% van de deelnemers tenminste één PIRA-event. De sGFAP-concentratie steeg gestaag gedurende de behandeling, met 0,07 Z-score-eenheden per jaar (n=729; mediaan [IKB]): 0,07 [0,03-0,11]; p<0,001). Aan het eind van de studie was de sGFAP-Z-score 0,5 eenheden hoger bij patiënten met MS die PIRA ervaarden dan bij patiënten zonder ziekteprogressie (HR [95%-BI]: 2,1 [1,3-3,3]; p=0,002). De toename in sGFAP was statistisch gezien gelijk bij patiënten met een progressief of stabiel ziekteverloop (met of zonder PIRA), hoewel de concentratie bij patiënten met PIRA gedurende de hele studieduur hoger was (p=0,023).
De sNfL-Z-scores namen af met 0,06 Z-score-eenheden per jaar bij relapsing-remitting MS (n=712; mediaan [IKB]: -0,06 [-0,10 tot -0,01]; p=0,01) maar veranderden niet bij progressieve MS (n=307; p-0,77). Gedurende het gehele verloop van de studie werd gezien dat de sNfL-concentraties van patiënten die PIRA ervaarden hoger waren dan die van patiënten zonder PIRA (p=0,008).
Bij patiënten met MS die behandeld worden met B-celdepleterende middelen wordt een consistente toename in de sGFAP-concentratie gezien. Hoge sGFAP-concentraties lijken een toegenomen risico op ziekteprogressie bij MS te kunnen voorspellen, onafhankelijk van sNfL. sNfL-concentraties blijven verhoogd bij patiënten met PIRA, maar nemen af bij patiënten zonder ziekteprogressie. Daardoor lijkt sNfL een geschikte biomarker voor de behandelingsrepons. De onderzoekers zijn bezig met het bevestigen van hun resultaten op basis van een groter aantal monsters, afkomstig van patiënten met MS die behandeld worden met diverse geneesmiddelen.
Referentie
Benkert P, et al. Serum glial fibrillary acidic protein (GFAP) is a longitudinal indicator of disease progression in MS while neurofilament light chain (NfL) associates with therapy response in patients under B-cell depleting therapy. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2023; abstract 077.