Benzodiazepinegebruik verhoogt risico op dementie niet

juli 2023 AAIC 2023 Niels Elbert
Ilse vom Hofe, MSc

Benzodiazepines worden veelvuldig voorgeschreven bij angststoornissen en slaapproblemen, wat de eerste symptomen kunnen zijn van dementie. Het is echter niet geheel duidelijk of het gebruik van benzodiazepines oorzakelijk gerelateerd is aan dementie of dat ze worden voorgeschreven als reactie op de eerste symptomen van dementie. De relatie tussen benzodiazepinegebruik en dementie werd nader onderzocht in het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO). Tijdens AAIC 2023 werden de resultaten van dit grootschalige bevolkingsonderzoek gepresenteerd.

In Europa krijgt circa 30% van de 65-plussers een benzodiazepine voorgeschreven, terwijl het gebruik ervan wordt ontmoedigd in richtlijnen vanwege de nadelige cognitieve effecten bij ouderen. Zo kunnen zij op de korte termijn geheugen- en concentratieproblemen ontwikkelen. Op de lange termijn is het gebruik van benzodiazepines mogelijk gerelateerd aan het ontstaan van dementie, maar gegevens hierover uit klinische studies ontbreken en resultaten van observationele onderzoeken zijn tegenstrijdig. Een manier om de relatie tussen benzodiazepinegebruik en dementie beter te begrijpen, is door gebruik te maken van subklinische markers van neurodegeneratie, zoals het hersenvolume.

Studieopzet

ERGO is een langlopend prospectief cohortonderzoek onder bijna 20.000 mensen van 40 jaar en ouder in de Rotterdamse wijk Ommoord. Het huidige deelonderzoek had betrekking op gegevens van mensen die in de periode 2002-2008 (baseline) ouder dan 60 jaar waren, geen dementie hadden en bij de ‘Mini-Mental State Examination’ een score van 26 of hoger hadden behaald. Blootstelling aan benzodiazepines werd beoordeeld aan de hand van medicijnuitgiften vanaf 1991 tot baseline, waarbij werd gekeken naar het type benzodiazepine, de cumulatieve dosis en voormalig of huidig gebruik. Follow-up vond plaats vanaf baseline tot 2020. De primaire uitkomstmaat was dementie, beoordeeld door een consensuspanel op basis van screeningsbezoeken en medische dossiers. Elke vier jaar werd MRI-onderzoek van de hersenen verricht. Daarbij werd het gestandaardiseerde volume gemeten van de gehele hersenen en de grijze en witte stof, en van subcorticale hersengebieden die gerelateerd zijn aan dementie en stemmingsregulatie, te weten de hippocampus, amygdala en thalamus. In de analyses werd gecorrigeerd voor demografische gegevens, leefstijlfactoren, comorbiditeiten (angststoornissen, slaapproblemen en depressieve symptomen) en gelijktijdig gebruik van antidepressiva. De referentiegroep bestond uit deelnemers die nooit een benzodiazepine hadden gebruikt.

Resultaten

In totaal werden de gegevens van 5.543 deelnemers geanalyseerd (gemiddelde leeftijd: 71 jaar; 57% vrouw), van wie 2.697 mensen (50%) in het verleden een benzodiazepine hadden gebruikt en 345 mensen (13%) nog steeds een benzodiazepine gebruikten bij aanvang van de follow-upperiode. Van deze 2.697 deelnemers gebruikten er 1.263 (47%) alleen een anxiolyticum, 530 (20%) alleen een sedatief hypnoticum en 904 (34%) een combinatie van beide typen. Tijdens de follow-upperiode werd dementie vastgesteld bij 726 deelnemers (13%).

Deelnemers die ooit een benzodiazepine hadden gebruikt, hadden een even hoog risico op dementie als deelnemers die nooit een benzodiazepine hadden gebruikt (HR [95%-BI]: 1,06 [0,90-1,25]). Ook de cumulatieve dosis (<mediaan: HR [95%-BI]: 1,02 [0,84-1,24]; >mediaan: HR [95%-BI]: 1,11 [0,91-1,36]), voormalig gebruik (HR [95%-BI]: 1,08 [0,92-1,28]) en huidig gebruik (HR [95%-BI]: 0,97 [0,70-1,33]) waren niet significant gerelateerd aan het risico op dementie. Wel vertoonden deelnemers die meer dan de mediane cumulatieve dosis van een anxiolyticum hadden gebruikt een 1,33 keer hoger risico op dementie, vergeleken met deelnemers die nooit een benzodiazepine hadden gebruikt (HR [95%-BI]: 1,33 [1,04-1,71]).

Er werd geen verschil gevonden in het gestandaardiseerde volume van de gehele hersenen, grijze en witte stof, amygdala en thalamus tussen deelnemers die ooit een benzodiazepine hadden gebruikt en diegenen die nooit een benzodiazepine hadden gebruikt. In het eerste deel van de follow-upperiode (<3 jaar) was het gestandaardiseerde volume van de hippocampus vergelijkbaar tussen de beide groepen (β [95%-BI]: -0,02 [-0,06-0,02]). In het tweede deel van de follow-upperiode (>3 jaar) nam het gestandaardiseerde volume van de hippocampus echter sneller af bij deelnemers die ooit een benzodiazepine hadden gebruikt, vergeleken met diegenen die nooit een benzodiazepine hadden gebruikt (β [95%-BI]: -0,12 [-0,21 tot -0,02]). Er werd geen relatie gevonden tussen het type benzodiazepine en hersenvolume.

Conclusie

Uit het grootschalige Nederlandse bevolkingsonderzoek ERGO blijkt dat het gebruik van benzodiazepines niet gerelateerd is aan het risico op dementie, maar mogelijk wel aan een versnelde afname van het hippocampusvolume. Hoewel het gebruik van een hogere cumulatieve dosis van een anxiolyticum gerelateerd lijkt te zijn aan een hoger risico op dementie, gaat dit niet gepaard met een versnelde afname van het hersenvolume. De onderzoekers sluiten niet uit dat hun resultaten beïnvloed zijn door ‘confounding by indication’.

Referentie

Vom Hofe IEM. Benzodiazepine use in relation to long-term dementia risk and imaging markers of neurodegeneration: a population-based cohort study. Gepresenteerd tijdens AAIC 2023.