Metabole en neurochemische eigenschappen van vroege versus late frontotemporale dementie

juli 2023 EAN 2023 Diede Smeets
dr. Mattia Losa

Frontotemporale dementie (FTD) is een heterogene neurologische aandoening en wordt gekarakteriseerd door pathologische afzettingen van tau-eiwit en TDP-43. Het kan echter uitdagend zijn om onderscheid te maken tussen de verschillende vormen van FTD. Dr. Mattia Losa (University of Genoa, Italië) presenteerde tijdens EAN 2023 de resultaten van een studie naar de metabole en neurochemische eigenschappen van vroege versus late fronto-temporale dementie.1

FTD wordt conventioneel beschouwd als een syndroom met vroege aanvang, maar uit recente epidemiologische studies is naar voren gekomen dat FTD ook in een latere levensfase kan optreden, met een incidentiepiek rond een leeftijd van 71 jaar.2 Momenteel is onbekend of de vroege en late vormen van DTP verschillende ziektefenotype hebben.

Studieopzet

In de studie werden 79 patiënten met de gedragsvariant van FTD (‘behavioral variant FTD’, bvFTD) en 42 gezonde controlepersonen geïncludeerd. Bij geen van de patiënten werd de diagnose aangepast naar de ziekte van Alzheimer tijdens de follow-upperiode. Patiënten werden vervolgens op basis van de leeftijd waarop ze FTD ontwikkelden, verdeeld over drie groepen:

  1. Vroege bvFTD bij een leeftijd <70 jaar
  2. Late bvFTD bij een leeftijd 70-75 jaar
  3. Zeer late bvFTD bij een leeftijd >75 jaar

Alle deelnemers ondergingen FDG-PET-scans zodat neurodegeneratie kon worden gemeten op basis van het metabolisme van de hersencellen en de diagnose van de patiënten bevestigd kon worden. Vervolgens werd een op voxel-gebaseerde analyse uitgevoerd om verschillen in het metabolisme tussen de 4 studiegroepen te bepalen. Met behulp van de JuSpace toolbox werden correlaties onderzocht tussen de FDG-PET-scans en de distributie van diverse neurotransmitters:

  • Dopamine (DAT)
  • Serotonine (SERT)
  • Noradrenaline (NAT)
  • Acetylcholine vesiculaire transporters (VAChT)

Resultaten

In totaal werden de gegevens van 24 patiënten met vroege (gemiddelde leeftijd bij aanvang FTD: 62,9 jaar), 31 met late (gemiddelde leeftijd bij aanvang FTD: 73,1 jaar) en 24 met zeer late FTD (gemiddelde leeftijd bij aanvang FTD: 78,4 jaar) vergeleken met die van 42 gezonde controledeelnemers. Patiënten met late of zeer late FTD vertoonden een grotere betrokkenheid van de temporopariëtale en posterieure cingulate cortex, vergeleken met patiënten met vroege FTD. In vergelijking met de gezonde controles werd bij FTD hypermetabolisme gevonden in de hersenen, wat statistisch significant spatiaal correleerde met de distributie van noradrenaline bij alle vormen van FTD en ook met acetylcholine transporters bij late FTD.

Conclusie

Uit deze studie blijkt dat onderscheid gemaakt kan worden tussen vroege en (zeer) late FTD met behulp van FTD-PET-scans. Mogelijk is er bij late FTD sprake van meer geavanceerde ziekte, waardoor uitgebreidere metabole activiteit wordt gezien in de temporopariëtale en posterieure cingulate cortex. Een andere mogelijkheid is dat bij deze ziektevorm meer verschillende eiwitten betrokken zijn, waardoor een breder metabool patroon wordt waargenomen met de FDG-PET-scan. Met name de signalering via noradrenaline lijkt hierbij betrokken te zijn. 

Referenties

  1. Losa M, et al. Metabolic and neurochemical characterization of early onset vs late onset behavioral frontotemporal dementia. Gepresenteerd tijdens EAN 2023; late breaking news.
  2. Logroscino G, Piccininno M, Graff C, et al. Incidence of syndromes associated with frontotemporal lobar degeneration in 9 European countries. JAMA Neurol 2023;80:279-86.